woensdag 16 september 2020

Prinsjesdag 2020

Kleine verschuivingen met mogelijk grote gevolgen voor woningmarkt

Op 15 september 2020 gepubliceerd door het Economisch Bureau van ABN AMRO

Het kabinet is op Prinsjesdag gekomen met een reeks maatregelen om de bouw van nieuwe woningen te stimuleren. Het gebrek aan nieuwbouw is immers een van de belangrijkste problemen op het gebied van de volkshuisvesting.

Belangrijkste wijzingen

  • De belangrijkste wijziging die het kabinet voorstelt, is dat het de regie bij de woningbouw deels weer terugneemt. Dit is een duidelijke breuk met de afgelopen decennia, waarin het rijk de regie juist geleidelijk naar gemeenten en provincies delegeerde. Het kabinet overweegt zelfs een Rijksontwikkelbedrijf op te richten dat actief grond verwerft en bouwrijp maakt.
  • Daarnaast trekt het kabinet geld uit voor de bouw van nieuwe woningen. In 2021 komt er eenmalig 95 miljoen euro extra vrij. Ook maakt het kabinet jaarlijks 100 miljoen euro vrij voor een periode van tien jaar voor bronmaatregelen. Hiermee wordt de schade aan de natuur hersteld die is veroorzaakt door te veel stikstofuitstoot. Met deze bronmaatregelen wil het kabinet een drempelwaarde voor bouwprojecten mogelijk maken. Wanneer de uitstoot van stikstof tijdens de bouw lager is dan de drempelwaarde, kunnen bouwprojecten eenvoudiger doorgang vinden.
  • Daarnaast studeert het kabinet op een zogenoemde doorbouwgarantie. Woningbouwprojecten waar te weinig kopers voor zijn, kunnen met deze garantie toch doorgaan. Op zichzelf is het wijs om ervoor te zorgen dat de bouw doorgaat wanneer de vraag tijdelijk terugvalt. Wel moet het kabinet erop toezien dat projectontwikkelaars woningen bouwen waar de markt daadwerkelijk om vraagt en niet risicovoller gaan bouwen omdat de overheid garant zal staan.

Fiscale maatregelen, starters en verhuurdersheffing

  • De fiscale maatregelen voor woningeigenaren zijn beperkt.
  • Uitzondering vormt het besluit om starters een duwtje in de rug te geven. Starters jonger dan 35 jaar die voor het eerst een huis aanschaffen, hoeven geen twee procent overdrachtsbelasting meer te betalen. Dat verlaagt de drempel om een huis te kopen, al leidt de maatregel naar verwachting op langere termijn tot iets hogere huizenprijzen in het starterssegment, waarmee het voordeel deels verdwijnt.
  • Ook goed nieuws voor starters is dat zij minder concurrentie zullen ondervinden van particuliere beleggers die zich richten op woningverhuur, aangezien de overdrachtsbelasting voor hen juist wordt verhoogd naar acht procent. Ook professionele verhuurders en woningbouwcorporaties betalen dit hogere tarief. Zij zullen deze extra kosten waarschijnlijk verrekenen in hogere huren.
  • Het kabinet wil de zwakste huurders uit de wind houden. Corporaties die huurders met betalingsachterstanden ondersteunen hoeven minder verhuurdersheffing te betalen. Het kabinet trekt hier 138 miljoen euro voor uit.